In China is de bevolkingsspreiding erg ongelijk, er wonen weinig mensen in het westen en veel in het oosten. Daar liggen dichtbevolkte gebieden met grote steden zoals Beijing, Shanghai en Guangzhou. In het westen zijn woestijnen en gebergtes. Het is daar te koud of te droog om te wonen. Als je naar het reliëf kijkt ( hoogteverschillen) kun je China verdelen in drie gebieden. In het zuidwesten ligt Tibet ongeveer 4.500m hoogte, het landschap daar bestaat uit toendra. De grond is er altijd bevroren ( permafrost).Het tweede gebied bestaat uit hoogvlakten van 1000 tot 2000 m hoog. In het oosten ligt de laagvlakte, 0 tot 200 m hoog. Het is er dichtbevolkt en er zijn veel steden. In China wonen de meeste mensen van de wereld, tussen 2000-2010 kwamen er bijna 80 miljoen Chinezen bij. Om de bevolkingsgroei te verminderen nam de regering maatregelen, gezinnen mochten niet meer dan 1 kind hebben. Dit heet eenkindpolitiek. Daardoor is het geboortecijfer flink gedaald. De bevolking vergrijst in China, de vergrijzing ontstaat doordat er minder kinderen worden geboren, maar ook omdat de mensen ouder worden. De levensverwachting is gestegen in de laatste 50 jaar van 41 tot 73 jaar.